Het Spinet
Over het spinet, een nieuwe aanwinst voor het museum, aan ons geschonken door Arnout Besier, schreven we eerder. Dick Verel wil daar toch nog wat aan toevoegen, opdat u de werking van het instrument beter kunt begrijpen.

Het spinet is verwant aan het klavecimbel, waarin de snaren met een plectrum worden getokkeld. De werking, het mechaniek, is uiterst ingenieus (zie figuur links): achterop de toets staat een houten latje (1), dokje (Docke in het Duits) genaamd, daaruit is een rechthoekje gezaagd waarin een tweede latje, het tongetje (2), past, dat kan kantelen en dan door een veertje terug bewogen wordt. In dat tongetje is het eigenlijke plectrum gestoken, het z.g. kieltje (3), dat oorspronkelijk van vogelveren werd gemaakt, (Kiel is Duits voor veer), bij voorkeur van een raaf. Tegenwoordig gebruikt men delrin, een nylonsoort, maar er zijn klavecinisten die met succes meeuwenveren gebruiken. Het veertje dat het tongetje terugduwt is bij oude instrumenten een varkenshaar.
De vleugelvorm van het instrument wordt klavecimbel genoemd, maar voor huiselijk gebruik zijn andere vormen toegepast. In de 17de eeuw het virginaal, waar de snaren ongeveer evenwijdig met het toetsenbord lopen en op een onderstel werd geplaatst. In de achttiende eeuw het elegantere spinet, waarin de snaren hoek van circa 30 graden met het toetsenbord maken voor de speler schuin rechts naar achteren en dat sierlijke poten heeft (Spina is doorn in het Italiaans en het daarvan afgeleide spinetto werd gebruikt voor alle getokkelde klavieren) .
Ons instrument is gemaakt door Gerrit Klop, van oorsprong chemicus, maar die in 1966 van zijn hobby zijn beroep maakte en klavecimbels en orgels ging bouwen, gestimuleerd door de toenmalige vraag naar goede instrumenten voor authentieke uitvoeringen van oude muziek, onder meer door Frans Brüggen en Gustav Leonhardt.
Delen
