De saxofoon

Kenmerken en geschiedenis

De saxofoon behoort tot de houten blaasinstrumenten maar is van af zijn ontstaan van metaal vervaardigd. Het is een conisch met een enkel riet aangeblazen instrument en is daarom akoestisch verwant aan hobo en fagot. In tegenstelling tot de klarinet blaast hij daardoor over naar het octaaf en herbergt in de grondtoon een halve golflengte. Het is een van de weinige ‘uitgevonden’ instrumenten die een blijvend succes hebben gehad. Bedacht door de bijzonder inventieve Belg Adolphe Sax, die op 6  november 1814 in Dinant wordt geboren. Hoewel hij gedoopt wordt als Antoine-Joseph noemt hij zich zijn leven lang Adolphe.


Zijn gesternte was niet erg rooskleurig: als peuter valt hij van een hoge trap met z’n hoofd op een stenen vloer, hij ziet als kleuter verdund zwavelzuur voor melk aan, wordt op  het nippertje uit een snelstromende rivier gered, raakt zwaar gewond bij een explosie en slikt  een keer een naald in, maar hij overleeft het allemaal.


Voorts was hij erfelijk belast: zijn vader, Charles Joseph, was opgeleid tot meubelmaker, maar komt via werkeloosheid tot het maken van muziekinstrumenten, om te beginnen een serpent voor zichzelf. De familie verhuist naar Brussel waar ook de werkplaats komt. Charles blijkt een onderzoekende geest met grote handvaardigheid en verwerft o.a. roem met een “Cor omnitonique”, een waldhoorn met een vernuftig systeem om de stembeugels te wisselen. De jonge Adolphe komt als leerjongen in de werkplaats en blijkt al even inventief. Hij komt al gauw met een verbeterde klarinet en ontwerpt een basklarinet van een voor die tijd superieure kwaliteit. Intussen volgt hij muzieklessen aan de plaatselijke muziekschool (later wordt dat het Conservatorium) en blinkt daar uit als klarinettist.


Een zwart-witfoto van een man met baard en vlinderdas
Een koperen saxofoon zit op een wit oppervlak

In 1839 hoort hij van een demonstratie van een basklarinet in Parijs en besluit er (te voet) heen te gaan om zijn eigen instrument te promoten. In Parijs maakt hij kennis met belangrijke relaties die hem zijn leven lang van pas zullen komen: o.a. componisten Hector Berlioz en Giacomo Meyerbeer, dirigent F.A. Habeneck en diverse conservatoriumleraren; allen zijn onder de indruk van Adolphes spel en de kwaliteit van zijn instrumenten. Een nuttige ontmoeting was die met de militair Graaf de Rumigny die zijn latere relatie met het leger vereenvoudigde.

Terug in Brussel experimenteert hij verder aan instrumenten waarbij het koper veel aandacht krijgt. Het is niet duidelijk of het idee van de saxofoon toen al vorm had gekregen: misschien had hij er zelfs al een mee naar Parijs. Men zocht in die tijd naarstig naar een instrument in basligging ter vervanging van serpent en ophicleïde, die toch wel beperkingen hadden en zeer waarschijnlijk heeft Sax het mondstuk van een basklarinet uitgeprobeerd op een ophicleïde: het resultaat lijkt erg op een baritonsaxofoon. De ontwerptekeningen in de eerste patentaanvraag  uit 1846 tonen voor de lagere leden van de familie dan ook de vorm van de ophicleïde: de beker bovenaan! 


Parijs blijft lokken en in 1841 reist Sax definitief naar de Franse hoofdstad, waar hij zo enthousiast ontvangen was bij zijn eerste bezoek. Bovendien is de kwaliteit van de productie van (vooral militaire) instrumenten matig: ruim 30 fabrikanten hadden elk hun eigen ideeën zodat van een eenheid nauwelijks sprake was. Adolphe zag er een mooie taak voor zichzelf!



Hij was een onderzoeker: door gerichte experimenten had hij vastgesteld dat de klankkleur van een blaasinstrument niet wordt bepaald door bijvoorbeeld het materiaal maar door de combinatie van lengte, diameter en openingshoek van de buis. Daardoor was hij in staat families van blaasinstrumenten te maken met een voor die tijd ongekende sonoriteit en eenheid. Zo ontstonden naast de saxofoons met hun geheel eigen karakter twee groepen: de saxhorns die de basis werden voor de huidige bugels, baritons en tuba’s en de saxotromba’s met een meer trompetachtig timbre. 


Om zijn instrumenten geaccepteerd te krijgen in de militaire orkesten schrijft hij een vernietigende brief aan de minister van oorlog en zelfs aan koning Louis Philippe met een voorstel om de kwaliteit van de militaire muziek op te vijzelen. Het resultaat is de benoeming van een commissie bestaande uit gerenommeerde musici: Auber, Spontini, Halévy, Onslow en Adam. Deze commissie organiseert een wedstrijd: op 22 april 1845 op het Champ de Mars, een groot terrein in Parijs waar veel parades werden gehouden treden twee orkesten op volgens nauwkeurig vastgelegde spelregels: één van de 31 ‘gezeten’ fabrikanten met hun ophicleïdes etc. onder leiding van Michele Carafa en één met saxofoons, saxhorns, sopraan tot en met contrabas onder leiding van Sax. 45 Musici waren toegestaan, maar door de manipulatie van de concurrentie had Adolphe er maar 38 kunnen huren. Het was een reuzenspektakel: 20.000 man publiek was samengestroomd op deze prachtige lentedag, dat massaal de superioriteit van Sax’s instrumenten bevestigde. Dat oordeel werd gevolgd door de commissie en het resultaat was dat saxofoons en saxhorns standaard in de orkesten werden opgenomen; een geweldig succes! De koning werd een warm pleitbezorger van Sax’s instrumenten.

Helaas echter zagen de concurrenten de vestiging van een eigenwijze Belg, die bovendien  geen aanleg voor bescheidenheid had (zie de namen van de instrumenten) absoluut niet zitten! Sax is gedurende zijn hele loopbaan door de heren dwarsgezeten. Zij vormen de ‘Association Unitë des Facteurs’, kochten zijn werknemers weg, braken in zijn werkplaats in en ontvreemden belangrijk gereedschap, ja pleegden zelfs een aanslag op zijn leven! Ze betwistten vooral zijn patenten: zijn ‘saxhorns’ bestonden in principe al lang. Gezamenlijk dienen ze in 1846 een aanklacht in en beschuldigden Sax van plagiaat; ook de oorspronkelijkheid van de saxofoon werd ten onrechte betwijfeld. Sax’s vernieuwing zat hem vooral in de homogeniteit en klankkwaliteit van de instrumentengroepen en leg dat maar eens aan een rechter uit!. Uit eindelijk wordt hij in 1854 (8 jaar later!) van alle blaam gezuiverd. en worden zijn opponenten veroordeeld tot het betalen van de kosten van het proces en een aanzienlijke schadevergoeding.


De revolutie van 1848 brengt Louis Philippe ten val en vreemd genoeg worden dan ook de saxhorns weer uit de orkesten geweerd. De koning vlucht naar het buitenland en Sax’s kansen keren in ongunstige zin. In 1851 komt er weer een revolte: Lodewijk-Napoleon, de latere keizer Napoleon III vestigt zijn gezag stevig en hij ontpopt zich, net als zijn voorganger, als een warm verdediger van Sax en zijn instrumenten. Helaas dwingt echter een verschil van mening over een aanzienlijke gift, die een lening blijkt te zijn hem tot faillissement en sluiting van Rue St. Georges!


Dankzij steun uit vermogende kring, inclusief de keizer kan het bedrijf een doorstart maken en met succes. Charles Sax die hem zijn leven lang gesteund heeft en ook naar Parijs was gekomen sterft in 1865. Adolphes laatste en grootste triomf komt in 1867 als hij op de tentoonstelling in Parijs de ‘Seul Grand Prix’ krijgt uitgereikt: vanaf dat moment trots vermeld op alle instrumenten.

Een koperen saxofoon zit op een wit oppervlak.

Verder was 1867 een slecht jaar: plotseling wordt hem, vanwege zijn faillissement in 1852 werd zijn lidmaatschap van het Legion d’Honneur ontnomen.

Als er in 1870 door de Frans-Duitse oorlog een eind komt aan regering van Napoleon III gaat het snel bergafwaarts. Een tweede en definitief faillissement treft de firma; de voorraad wordt verkocht en er wordt door vrienden een klein pensioentje geregeld. Gedesillusioneerd sterft Adolphe in 1884, 80 jaar oud.

Het bedrijf wordt nog tot 1928 door zoon Adolphe-Edouard, die al jarenlang bij het bedrijf was betrokken, voortgezet op Rue Myrrha no. 84 onder de naam Sax Fils.


Horwood, 1980

Rorive, 2004

Share by: