De kora

KORA

Eén van de inheemse Afrikaanse muziekinstrumenten die ook in West-Europa redelijk bekend zijn geworden is de harpluit kora uit Senegal en Mali. Ons museum heeft twee harpluiten: deze kora en een kori*, voluit korikaariye* uit Ivoorkust. Het is aardig de verschillen te observeren; in westers ogen uiterst gering, in Afrika heel wezenlijk. Harpluiten zijn volgens de organologen (musicologen met speciale aandacht voor de instrumenten) een luit omdat ze een klanklichaam hebben en een hals, waaraan de snaren bevestigd zijn, maar ook een harp omdat ze meerdere snaren hebben die in een vlak liggen dat loodrecht op de zangbodem staat. Om precies te zijn: twee vlakken. Het klanklichaam is een grote kalebas en de zangbodem is de huid van een geit. De 21 snaren zijn aan de hals bevestigd met lussen van plantaardige vezels en leer die verschoven kunnen worden om de snaren te stemmen, een systeem dat wonderbaarlijk goed werkt. Op moderne kora’s zijn ze desondanks meestal vervangen door een westers stemmechanisme.


De bekendheid van de kora bij ons is natuurlijk het gevolg van het feit dat er relatief veel muzikanten uit Senegal en of Mali met hun instrument naar Nederland zijn gekomen, maar zeker ook omdat het een mooi instrument is om te zien en vooral ook om te horen. Met enige regelmaat ziet en hoort men in het Vondelpark in Amsterdam het optreden van een, in fraaie kaftan geklede musicus op zijn kora. Bij het spelen staat het instrument verticaal op de grond met de snaren naar de musicus toe, die dan de snaren met zijn duimen en wijsvingers tokkelt terwijl hij (het zijn altijd mannen) met zijn overige vingers het instrument vasthoudt aan de twee houten stokken die daarvoor door het leren bovenblad zijn gestoken.

Een muziekinstrument zit op een rood oppervlak.

De harpluit is in Senegal en Mali net als de kori* in Ivoorkust het instrument van de ‘griotten’ die musicus, genezer, waarzegger en nieuwsbrenger zijn. De griot is in West-Afrika een begrip; in vele landen en volken zijn het de (meestal) mannen die het contact met de geestenwereld en de voorouders onderhouden en de geschiedenis, zowel als het nieuws verbreiden. 


Sadie 1984,

Brenner 1989

Brincard 1989

Beby 1969

Share by: